Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel gouden kandelaar, en een oliekruikje boven deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen [4]daarop; die lampen hadden zeven en zeven [5]pijpen, dewelke boven [6]zijn hoofd waren; 4. Of, die daar bovenop waren; te weten op den kandelaar, of daarin; verg. Ex.25:31. 5. Of, kranen, of buisjes, door welke de olie kwam uit de oliekruik in de zeven lampen, op elke lamp een pijp passende. 6. Te weten, van den kandelaar; hoofd, dat is hoogte.